Recensie: Philzuid in topvorm onder Dirk Kaftan
algemeen • 10 juni 2025

Philzuid o.l.v. Dirk Kaftan m.m.v. Alexandre Tharaud, piano. Programma: Bacewicz: Ouverture, Ravel: Pianoconcert in G, Brahms: Tweede symfonie. Gehoord: 25 mei 2025, Theater aan de Parade, Den Bosch
Door Peter Schlamilch
Als meesterpianist Alexandre Tharaud piano studeert, zingt hij erbij, hij danst, schreeuwt en maakt zelfs ruzie met het instrument, allemaal naar eigen zeggen. Hij heeft zelfs geen eigen instrument in huis omdat hij ‘dan maar zou gaan zitten improviseren’, zo zegt hij, ‘terwijl de pianostudie juist hard werken is’. Hij oefent daarom het liefst bij vrienden, zodat hij niet in de verleiding komt te flierefluiten.
Kippenvel en tranen
En zo kwam het dat er zomaar, op een zonnige zondagmiddag in Den Bosch, een juweel van een uitvoering van Ravels Pianoconcert in G ontstond. PhilZuid was in topvorm, dirigent Dirk Kaftan maakte een vurig debuut bij het orkest en Tharaud speelde een werkelijk weergaloze uitvoering van Ravels meesterwerk, waarvan het tweede deel tot de indrukwekkendste stukken uit de muziekgeschiedenis behoort – een volmaakt gebalanceerde compositie die begint met een van de langste melodieën ooit geschreven, de volkomen eenzaamheid van de mens uitdrukkend, geschreven voor de onbegeleide piano, net als Mozarts KV 488. Tharaud koos exact het goede tempo, wist het wringende schuren van de ogenschijnlijke 6/8- met de ¾-maat (waarin het stuk uiteindelijk geschreven is) perfect te laten horen en doorvoelde Ravels pijn en tranen, waarmee deze machtige cantilene is doordrenkt, volmaakt. Tharaud bouwde een reusachtige kathedraal van emotie, waarbij hij werkelijk elke belangrijke noot in midden- en basstem ook een rol in het fundament ervan gaf, en schuwde niet de melodieën af en toe, bijna onmerkbaar, op een Martha Argerich-achtige wijze in de tijd te verschuiven ten opzichte van het metrum in de linkerhand, waardoor dit ogenschijnlijk impressionistische weefsel de zo belangrijke tragiek kreeg waar zoveel pianisten te gemakkelijk overheen spelen. Zijn esthetiek ligt verre van de jongemeisjespoëzie die zo vaak op Ravel wordt geplakt, want Ravel is geen Debussy, en eigenlijk niet eens een impressionist, zoals vaak wordt beweerd. In ieder geval bezorgde Tharauds diepzinnige en schrijnende interpretatie mij eerst kippenvel en uiteindelijk tranen.

Bossche Vestingloop
Tharauds meesterlijke opbouw werd door het orkest op imposante wijze overgenomen met precies de juiste emotie en warme, troostrijke klank, met blazerssoli om door een ringetje te halen, waarbij zeker de enkele uren daarvoor opgeroepen Antwerpse invalster Nele Delafonteyne (klarinet) veel indruk maakte met haar warme, kleurrijke en dragende toon. Hoofdrol was echter weggelegd voor althoboïst Andries Boelens, die zijn onvergetelijke (en moeilijke!) solo zoveel expansie, kleur en emotie meegaf dat er werkelijk magische momenten ontstonden in Den Bosch, een stad die de bezoeker zelf al zo kan betoveren, en waarvan de straten die middag waren overgenomen door vrolijke hardlopers, wandelaars en fanfares: de Bossche Vestingloop was in volle gang!

Goede dirigenten
Dirigent Kaftan begreep Ravels bimetrale bedoelingen ook uitstekend, en snapte ook hoe belangrijk en schrijnend Ravels none-voorhoudingen moeten zijn (het is bijkans zijn ‘handtekening’ in al zijn werken) en bleef het orkest, terecht, een poëtische driekwartsmaat voordirigeren, soms subtiel onderverdeeld in zessen. Kaftan dirigeert enerzijds helder en schept overzicht in de muzikale structuur, maar laat anderzijds nooit na om steeds de ziel van de muziek te laten zien in zijn slag – waar vele dirigenten slechts laten zien wanneer er gespeeld moet worden, laten goede dirigenten ook zien waarom en hoe er gespeeld moet worden. Kaftan hoort bij die laatste categorie en mag wat mij betreft nog veel vaker in Nederland worden uitgenodigd.
Ook de hoekdelen verliepen vlot en energiek, precies zoals ze bedoeld zijn, en al had de eerste zweepslag nóg feller gemogen, het orkest barstte direct los in een heerlijk fris klanktumult, met veel uitstekende solo’s en spatgelijk en vooral gepassioneerd orkestspel – de gekte van het leven brak in volle hevigheid los.
Pianist Tharaud speelde soms zó manlijk-pregnant dat je noten hoort die je nog niet kende – hij speelt krachtig, intens en probeert het maximale uit het instrument te halen, hoewel de discant van de vleugel wat vlak klonk en de bassen niet zo zwaar waren als je soms zou willen. En zelfs sprak er heel even, in het zachte tweede deel, een akkoord niet aan: misschien is het instrument aan een revisie toe?

Brahms’ zegen
Dirigent Kaftan vertelde na afloop dat hij lang heeft geaarzeld om Brahms te dirigeren: hij wilde eerst ouder en rijper zijn vooraleer hij zijn interpretatie van deze grootse muziek wilde geven. Zijn lezing van Brahms’ Tweede symfonie, was, afgezien van een wat rommelige start in de lage hoorns, echter organisch en warmbloedig, en hij bracht het orkest tot warme, diepbruine Brahms-tinten, naast ook heldere en transparante klanken, bijvoorbeeld in het Scherzo.
Kaftan begon wat bedachtzaam aan het eerste deel, maar stuwde het orkest al snel richting de doorwerking, waar het waarlijk stormde en kolkte. Het cellothema klonk als een (diepbronzen) klok en de slotclimax was groots, expansief en bevrijdend – Brahms’ zegen leek werkelijk op deze uitvoering te rusten.
Het langzame deel was weer prachtig donkerbruin van kleur in de strijkers en doorleefd en ronkend in het koper – het orkest leefde en ademde, homogeen en zuiver, met een steeds sterk kloppend hart in de uitstekende pauken. Kaftan haalde eruit wat erin zat en misschien nog wel meer, en leefde de muziek plastisch en indringend voor. Zijn rubati zijn altijd natuurlijk en smaakvol, zijn fermaten spannend en betekenisvol. De climax in het vierde deel was een feest – puur genieten!

Extraverte musiceerstand
Natuurlijk werd ook dit concert weer geopend door een kort, ‘modern’ werk (anders worden de subsidiegevers boos!) en ach, ik begrijp het ook wel: een mislukte hedendaagse compositie van drie kwartier gaat je niet in de koude kleren zitten, maar een misbaksel van tien minuten… daar kom je als toehoorder nog wel overheen. Niet dat de Ouverture(1943) van de Poolse componiste Grażyna Bacewicz een misbaksel was, verre van: de frisse, Bernstein-achtige (Candide) klanken maakten al meteen een grote vrolijkheid los bij het publiek, niet in de laatste plaats door het aanstekelijke spel van PhilZuid. Niet alleen paste het werkje uitstekend bij Ravels briljante levenslust (hoewel hij bepaald niet het zonnetje in huis was en eenzaamheid zijn leven nog sterker beheerste), maar zette het orkest ook in precies de goede, extraverte musiceerstand die de hele middag zou blijven. PhilZuid is in topvorm onder Kaftan en is het meer dan waard om te bezoeken en… natuurlijk te beluisteren!
Peter Schlamilch
https://denieuwemuze.nl/philzuid-in-topvorm-onder-dirk-kaftan/