Over de kunstenaars
Harrie Schoonbrood
Harrie Schoonbrood (Maastricht 1898 - 1972) was de tweede van zes kinderen uit het gezin van bakker Ludovicus Hubertus Nicolaus Schoonbrood en Anna Mechtildis Wolfs. Beide ouders stierven toen Harrie zes jaar oud was. Hij was aanvankelijk huis- en decoratieschilder. Van 1925 tot 1929 volgde de jonge Harrie de schilderlessen van Henri Jonas en tegelijkertijd het kunstonderwijs aan de Middelbare Kunstnijverheidsschool in Maastricht. Daarnaast was hij lid van de Limburgse Kunstkring en was hij vaak te vinden in café Suisse, de Bende van De Suisse, aan het Vrijthof te Maastricht.
In 1926 deed hij mee aan een wedstrijd van Arti et Amicitiae (Willink van Collenwedstrijd), een prijs die werd uitgereikt in Amsterdam aan schilders onder de 35 jaar. Hij schilderde "het geitje" en won hiermee de gedeelde eerste prijs, samen met Charles Eyck. Vervolgens vertrok hij in 1930 naar de Rijksakademie van beeldende kunsten te Amsterdam. Hier volgde hij de opleiding monumentale kunst onder leiding van professor Richard Roland Holst. Na zijn opleiding keerde hij terug naar Maastricht waarna hij een tijdje leraar was aan de Middelbare Kunstnijverheidsschool.
Schoonbrood heeft onder andere portretten, landschappen, stadsgezichten en tekeningen gemaakt. Daarnaast glas-in-loodramen, muurschilderingen keramieken, mozaïeken, boekbanden en illustraties. Een hoogtepunt in zijn oeuvre is het schilderij "De Emmausgangers" uit 1929, thans aanwezig in het Museum Catharijnenconvent te Utrecht. Hij maakte meer dan 100 ramen voor kerken, openbare instellingen en particulieren. Ramen van hem zijn o.a. te bewonderen in de Lourdeskerk en Sint Pieter-beneden in Maastricht en in de Brand Bierbrouwerij in Wijlre. Zijn mozaïeken zijn onder meer terug te vinden in het conservatorium in Maastricht en het kantoorgebouw van de Koninklijke luchtmacht te Den Haag. Schoonbrood koos steeds zijn eigen weg van vernieuwing. Zijn stijl was aanvankelijk figuratief, maar na de oorlog werd die steeds abstracter. In 2019 werd een muurschildering van Henri Schoonbrood ontdekt op Station Maastricht. Deze muurschildering is gemaakt in 1962 in opdracht van porseleinfabriek Mosa en de Kristalunie Maastricht.
Henri Schoonbrood heeft het grootste deel van zijn leven in een statig herenhuis in het centrum van Maastricht gewoond, samen met zijn vrouw Greet. Nadat zijn vrouw overleed in 1971 was voor hem zijn leven in 1972 ook ten einde.
Max Weiss
Max Weiss (Plauen (D) 1910 – Roermond 1972), tekenaar en glazenier, werd geboren in Plauen in Saksen. Hij volgde colleges aan de Kunstgewerbeschule in München waar hij het glazeniersdiploma behaalde. Daarna was hij werkzaam bij de Mayer'sche Hofkunstanstalt, een internationaal atelier voor kerkelijke kunst gespecialiseerd in glasschilderkunst en mozaïek. Een familiebedrijf met toentertijd 500 werknemers, dat nog steeds bestaat.
In 1929 kwam hij in contact met Joep Nicolas die hem uitnodigde in zijn atelier te Roermond te komen werken. Toen Nicolas in 1939 naar Amerika emigreerde, nam Weiss het Atelier F. Nicolas en Zonen over. Hij veranderde de naam in Atelier Max Weiss, dat in Roermond bestaan heeft van 1939 tot 1969. In zijn atelier werd o.a. werk van Charles Eyck en gedurende korte tijd (tot in 1940) van Gisèle van Waterschoot van der Gracht uitgevoerd.
Terwijl een deel van Limburg in september 1944 bevrijd werd door de geallieerden, werd Roermond frontstad en maandenlang hevig gebombardeerd door de Britse R.A.F. Het atelier kreeg enkele voltreffers. Eind januari 1945 werd Roermond door de Duitsers geëvacueerd en pas bevrijd op 1 maart. Na zijn terugkomst trof Weiss een geplunderd huis aan en was de gehele voorraad glas gestolen of verbrijzeld. Ook al het andere materiaal was verdwenen.
Tijdens de jaren van de wederopbouw beleeft de productie een hoogtepunt. Het merendeel van de opdrachten komt van de RK-kerken in Limburg. Na 1956 moest Weiss het vanwege een slechte gezondheid kalmer aan gaan doen . In 1969 was hij door een hersenbloeding genoodzaakt te stoppen met zijn werkzaamheden, en kwam na meer dan 100 jaar een eind aan een gerenommeerd Roermonds glasatelier.
Vooral de eerste jaren als zelfstandig ontwerper blijkt duidelijk de invloed van leermeester Joep Nicolas op zijn stijl. Weiss probeerde de vloeiende composities en krachtige lijnvoering te evenaren en maakte gebruik van hetzelfde felle, gewaagde kleurengamma. Ook maakt hij in de eerste jaren overvloedig gebruik van grisaille om het geheel minder doorschijnend te maken en om de ramen meer te laten “opgaan” in de muur van een vaak donkere kerk. Dit in tegenstelling tot de opvatting van Joep Nicolas die vond dat een gebrandschilderd raam als een zelfstandig schilderij, als een vrij kunstwerk zoveel mogelijk los van de architectuur moet worden beschouwd. Door het overvloedig gebruik van grisaille zijn de oudere ramen van Weiss vaak vrij donker en laten ze een sombere indruk na.
Na een kort uitstapje naar de neoromaanse traditie met verstilde statische figuren, zonder perspectief en het raamvlak tot de rand met figuratie gevuld, zijn zijn latere ontwerpen vanaf midden jaren ‘50 weer zwierig van houding en gebaar met een grotere concentratie op het hoofdmotief, met behoud van een zekere verstilling. Ook gebruikt hij minder grisaille en wordt het kleurengebruik minder fel.
In het algemeen kan men zeggen dat de ontwerpen van Weiss beter tot hun recht komen in kleine ramen dan in grote ramen. Een uitzondering vormen de grote ramen in de Lambertuskerk te Reuver (1960) die tot de meer geslaagde ontwerpen van Max Weiss worden gerekend.
Tal van kerken en scholen in Limburg bezitten gebrandschilderde ramen van Max Weiss, onder andere de Stiftskerk van Thorn, de Sint-Lambertuskerk te Reuver en de Sint-Christoffelkathedraal te Roermond.
Gilles Franssen
Gilles Franssen (Meerssen 1921 - Maastricht 1979) werd geboren als middelste van een gezin met drie kinderen. Zijn vader, Louis Franssen, was amateurschilder. Zijn opleiding, in de oorlog onderbroken, krijgt hij aan de Stadsacademie Maastricht. In 1948 gaat hij naar de pas opgerichte Jan van Eyck Academie om er monumentale glaskunst te studeren onder professor Jos ten Horn. Toen Ten Horn in 1956 overleed, maakte Franssen een aantal van zijn ramen af.
Hij werkte in een eigen atelier, samen met zijn vader. Zijn glasschilderingen doen aan werk van Marc Chagall denken. Naast ramen voerde Franssen ook ander monumentaal werk uit.
Frans Slijpen
Frans Slijpen (Maastricht 1923 - 1994) was glazenier, mozaïekkunstenaar, schilder en docent. Vanaf 1938 werd hij opgeleid aan de Stadsacademie te Maastricht als leerling van o.a. Harry Coolen en Charles Vos. Hij werd in 1943 opgeroepen voor de Arbeitseinsatz en vertrok met valse papieren naar Amsterdam. Hij studeerde er enige tijd aan de Rijksacademie. Na de oorlog trok hij naar Antwerpen waar hij aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten lessen kreeg van Constant Permeke, Walter Vaes en Julien Van Vlasselaere.
Slijpen maakte vrije schilderkunst, grafiek, muurschilderingen en ramen. Zijn ramen werden uitgevoerd in de ateliers van Hubert Felix en Gerard Mesterom en atelier Flos in Steyl. Hij gebruikte diverse technieken en werkte met gebrandschilderd glas, gezandstraald glas, glas in lood en glasappliqués. De meeste ramen werden in de tien jaar na de Tweede Wereldoorlog gemaakt. In 1950 nam hij met andere Limburgse kunstenaars, onder wie Charles Eyck, Joep Nicolas en Charles Vos, in Vaticaanstand deel aan een tentoonstelling voor kerkelijke kunst.
Van 1958 tot 1980 was hij docent aan de Academie voor Beeldende Kunsten Sint-Joost in Breda en vervolgens tot 1984 aan de Stadsacademie in Maastricht. Hij was daarnaast onder meer bestuurslid van de stichting Scheppend Ambacht en lid van de Culturele Raad Limburg. Vanaf 1984 richtte hij zich vooral op schilderen en tekenen.
De kunstenaar overleed in 1994, op zeventigjarige leeftijd, binnen een week na zijn laatste expositie bij het Theater aan het Vrijthof.